De bok van Siddeburen

In 2017 heb ik regelmatig een bezoek gebracht aan het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG). Voor dat ziekenhuis is het een komen en gaan van stads- en streekbussen. Tot mijn verbazing zag ik voorop één van die bussen de bestemming Siddeburen staan. Kennelijk rijdt bus 178 van de stad Groningen naar Siddeburen. Dat betekent dat het dorp Siddeburen echt bestaat! Ik kende die naam alleen van het bekend gedicht van Kees Stip: In Siddeburen was een bok …

Bus 178 van Groningen naar Siddeburen.

Het gedicht “Op een bok” is gemaakt door de dichter Kees Stip. Hij leefde van 1913 tot 2001. Hij begon in 1952 onder het pseudoniem Trijntje Fop in de Volkskrant met een reeks ‘dierengedichten’ en publiceerde daar tot eind 1964 meer dan zeshonderd van. Steeds met als ingrediënten een dier, een plaatsnaam en een verrassende taalvondst in de laatste regel. “Op een bok” is misschien wel het bekendste gedicht van Trijntje Fop. Het spreekt vooral wiskundigen en rekenaars aan. Hier is de tekst:

In Siddeburen was een bok
die machtsverhief en worteltrok.
Die bok heeft onlangs onverschrokken
de wortel uit zichzelf getrokken,
waarna hij zonder ongerief
zich weer in het kwadraat verhief.
Maar ’t feit waardoor hij voort zal leven
is, dat hij achteraf nog even
de massa die hem huldigde
met vijf vermenigvuldigde.

Siddeburen bestaat dus. Het ligt zo’n 30 km ten oosten van de stad Groningen. Maar bestaat de bok ook? Ik besloot een kijkje te gaan nemen in Siddeburen. Het dorp heeft ongeveer 3000 inwoners en het maakt tegenwoordig deel uit van de gemeente Slochteren.

De bok bestaat inderdaad. Midden in het dorp, op de hoek van de Poststraat en het Lougpadje, staat een standbeeld van deze bok. Het beeld is gemaakt door Gert Sennema. Onder de bok staat het gedicht van Kees Stip (onder het pseudoniemen Trijntje Fop).

Het beeld van de bok op de hoek van de Poststraat en het Lougpadje.

Op de sokkel van het standbeeld staat het gedicht “Op een bok”. De dierenversjes van Kees Stip hebben een behoorlijk vaste vorm. Er wordt nooit met het metrum (de opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen) gesmokkeld. Het rijmschema is een gepaard rijm: AABBCC. Net als in een limerick staat meestal ergens in het vers, vaak in de eerste regel, een plaatsnaam. De meeste gedichten van Trijntje Fop bestaan uit zes regels.

Video