Afscheidssymposium

In 2014 nam Jelke Bethlehem afscheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hij heeft daar 36 jaar gewerkt. Als eerbetoon voor zijn bijdrage aan de survey-methodologie en de praktijk van het survey-onderzoek, organiseerde het CBS op 19 september 2014 een internationaal symposium. Dit symposium werd gehouden in een periode waarin het traditionele survey-onderzoek ter discussie stond. Ontwikkelingen zoals Big Data, de toepassing van alternatieve steekproeftechnieken en het gebruik van data uit de sociale media boden nieuwe uitdagingen. Het symposium probeerde vooruit te kijken aan de hand van voordrachten van een aantal statistici en sociale wetenschappers.

Het symposium vond plaats in het Naturalis Biodiversity Center in Leiden.

Ineke Stoop (Sociaal en Cultureel Planbureau) sprak over non-respons. Iedereen was het erover eens dat een hoge respons in een survey goed is en een lage respons slecht. Ze legde uit dat er twee soorten onderzoekers zijn: de formule-mensen die met slimme wiskunde proberen surveys te corrigeren voor non-respons, en de veldwerk-mensen die in de praktijk proberen uit te zoeken waarom sommige mensen wel en andere mensen niet meedoen.

Mick Couper van de University of Michigan (USA) sprak over web-surveys. Die zijn tegenwoordig erg populair. Iedereen kan tegenwoordig een web-survey opzetten, zelfs mensen die er helemaal geen verstand van hebben. Hij liet aan de hand van enkele voorbeelden zijn hoe verkeerde keuzen bij de opzet van web-surveys kunnen leiden tot verkeerde uitkomsten.

Joop van Holsteyn (Universiteit Leiden) sprak over opiniepeilingen. Door de opkomst van het internet zijn er steeds meer peilingen. Meer dit heeft niet geleid tot peilingen van betere kwaliteit en ook niet tot betere verslaggeving over peilingen in de media. Uitgaande van  suggesties en richtlijnen van Gallup tot Bethlehem deed Joop Holsteyn suggesties voor verbeteringen.

Een aangenaam gesprek tussen Jelke Bethlehem, Rob Mokken en Bert Kersten.

Na de lunch vroeg Carl-Eric Särndal (Statistics Sweden) zich af of het tegenwoordig nog wel mogelijk is om de uitkomsten van surveys te generaliseren naar de populatie. Non-respons maakt het steeds lastiger om representatieve uitkomsten te krijgen.Daarom is het belangrijk de uitkomsten te corrigeren door het uitvoeren van een weging. Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer weegvariabelen beschikbaar.

Chris Skinner (London School of Economics) sprak over de volkstelling in Engeland en Wales, die lek 10 jaar wordt gehouden. Een dergelijke volkstelling is zeer kostbaar. Daarom wordt nu gezocht naar andere mogelijk, zoals het combineren van surveys met data uit administratieve bronnen.

Jim O’Reilly (Westat, USA) gaf een overzicht van de geschiedenis van de ontwikkeling van het Blaise Systeem. Dat is software voor computergestuurd interviewen die door het CBS is ontwikkeld. De eerste versie al in 80-er jaren van de vorige eeuw op de markt. Het is nu nog steeds een belangrijk instrument voor de verzameling van data in de hele wereld.

Barry Schouten (CBS) had het over “adaptive survey design”.Dat is een nieuwe aanpak bij survey-onderzoek. Uitgangs punt is dat mensen verschillend reageren op verschillende aspecten van een surveys. Om toch een representatieve survey te krijgen, zou het wel eens beter kunnen zijn om respondenten op verschillende manieren te benaderen.

Aan het einde van de dag liet Jelke Bethlehem zien dat surveys door de eeuwen een belangrijk instrument zijn geweest om statistische gegevens te verzamelen. The basisprincipes zijn steeds hetzelfde gebleven sinds het ontstaan van het idee van aselecte steekproeven rond 1895. Maar de manier waarop surveys in de praktijk zijn gebruikt in de praktijk, zijn wel behoorlijk veranderd.